Alex Booij
Interviewdatum: 20 mei 2022
De bescheiden aanvoerder
Tweehonderdvijf Eredivisie wedstrijden spelen voor PEC Zwolle. In de geschiedenis van de club kunnen slechts twee spelers dat zeggen. De huidige kapitein van het Zwolse vlaggenschip en de bescheiden Alex Booij (61). Van een boze Fritz Korbach op zijn bruiloft tot aan scoren in de laatste wedstrijd van Johan Cruijff, genoeg verhalen na ruim elf jaar betaald voetbal aan de Ceintuurbaan.
Op tienjarige leeftijd kwam Alex Booij in Hattem te wonen, waarna zijn vader één van de eerste dagen al gelijk zijn zoon inschreef bij de plaatselijke voetbalclub. Twee weken later was hij vanuit de D3 al doorgeschoven naar de D1, een ontwikkeling die kenmerkend zou zijn voor de periode bij vv Hattem. Zo was hij als zestienjarige al basisspeler in het eerste, wat bij de profclubs niet onopgemerkt bleef. “Op die leeftijd was ik helemaal niet bezig om profvoetballer te worden. Ik wilde namelijk officier in het leger worden. Vandaar dat ik er ook voor koos om na mijn mavo door te gaan naar de havo.” In totaal meldden drie clubs zich: PEC Zwolle, Go Ahead Eagles en Feyenoord. Laatstgenoemde stelde tijdens een proeftraining zo teleur dat deze eigenlijk al geen optie meer was. “Vervolgens boden PEC en Go Ahead een soortgelijk contract aan, waarna uiteindelijk de locatie van mijn middelbare school de doorslag gaf. Zo kon ik na mijn lessen op Thorbecke gelijk door naar het stadion voor de training. Een beslissing waar ik geen seconde spijt van heb gehad.”
Als voetballer moest Booij het voornamelijk van zijn loop- en uithoudingsvermogen hebben. Een type speler die in de schaduw het vuile werk doet voor zijn medespelers. Toch is het ook de nieuwsgierigheid die al sinds jongs af aan Booij kenmerkt. “Voor mij was het natuurlijk fantastisch om bij Zwolle met enkele topspelers te mogen samenspelen. Zo heb ik enorm veel kunnen leren van Rinus Israël, maar ook van bijvoorbeeld Johnny Rep.” Toch ging dat bij laatstgenoemde niet altijd even makkelijk. “Rinus was echt iemand die, als je interesse toonde, alles wilde uitleggen. Bij Johnny Rep was dat toch wel iets anders. Hij had net zoals Cruijff een soort tussenstap in zijn sprint, die ik heel graag wilde leren. Hij had echter niet altijd even veel zin om daarop te oefenen. Toch leerde je tijdens de trainingen ook al enorm veel door alleen al naar hem te kijken. Het verschil in kwaliteit was immers goed zichtbaar.”
In totaal krijgt Booij te maken met acht verschillende trainers tijdens zijn periode in Zwolle. Twee daarvan springen eruit. “Korbach en Adriaanse staan voor mij buiten kijf. Twee zeer verschillende trainers, maar beiden uniek op hun eigen manier. Zo was Adriaanse meer met cijfertjes en prestaties bezig, iets wat de oudere spelers niet gewend waren. Korbach daarentegen was echt een gevoelsmens.” Over Korbach vallen al genoeg mooie verhalen te lezen, toch heeft Booij ook nog een leuke anekdote in petto. Nota bene over zijn eigen trouwdag. “’s middags kwamen Henk van Ginkel en Fritz Korbach binnenlopen. Dit zorgde voor een verbaasde blik bij mij, want ik had de selectie en staf voor de avond uitgenodigd. Toen vertelde hij me doodleuk dat ze nog een onbevroren veld hadden gevonden in Helmond en dat we de volgende dag daar dus maar een oefenwedstrijd gingen spelen.” Daarnaast werd ook meegedeeld dat de spelers te horen hadden gekregen tot uiterlijk half tien te mogen blijven. Iets wat niet helemaal werd opgevolgd. “Rond kwart over tien hadden we net met z’n allen de polonaise ingezet toen Korbach weer binnen kwamen lopen. Vervolgens zorgde hij ervoor dat iedereen naar buiten ging en reed hij met z’n auto achter de groep aan om zeker te weten dat ze naar huis gingen.”
Het seizoen ’84-’85 was er eentje waar PEC op alle fronten net tekort kwam, hetgeen dat uiteindelijk resulteerde in degradatie. Toch verloor de club geen vertrouwen in Adriaanse en bleef de selectie voor het overgrote gedeelte intact. “Vanaf de eerste training ging het gelijk als een tierelier. Uiteindelijk eindigden we achter ADO Den Haag, maar promoveerden alsnog weer terug naar het hoogste niveau.” Een mooie bijkomstigheid in een onrustige tijd voor de club, met de tribunebrand als één van de dieptepunten. Het is daarnaast ook op financieel gebied onrustig aan de Ceintuurbaan. Het zette Eibrink er toe om een bv, Eibrink Zwolle Promotions, op te richten en daar de spelers onder te brengen. Het zorgde ervoor dat de club in wezen weer gezond was, maar ook dat de transferwaarde van de spelers voor rekening en risico van de bv was. Iets wat niet veel na de promotie voor een ommekeer in de carrière van Booij zou zorgen. “Henny Verschoor werd, zonder dat de trainer dat te horen kreeg, verkocht door Eibrink. Hij had immers de spelers in zijn bv zitten en had ook het goed recht om af en toe ook een financiële meevaller te creëren. Daar was Adriaanse vanzelfsprekend niet van gediend, wat uiteindelijk leidde tot zijn vertrek.”
Na het vertrek van Adriaanse komt niet veel later Theo Laseroms in Zwolse dienst. Vlak voor vertrek naar het trainingskamp in Curaçao heeft hij een vervelende mededeling. “Mij werd medegedeeld dat Frank Berghuis naar PEC kwam en dat ik daarom op zoek mocht naar een andere club. Daarnaast zat ook het trainingskamp naar Curaçao er daardoor niet in voor mij. Vervolgens ben ik, doordat ik nog een contract voor drieënhalf jaar had, gaan voetballen in het tweede. Dat was echter niet wat de club voor ogen had. Toen werd ik halverwege een training eens van het veld geroepen. Een delegatie van Heracles was er om te praten over een mogelijke transfer.”
Die transfer kwam er en zo kwam Booij in Almelo te voetballen. Toch ging het vertrek uit Zwolle hem niet in de koude kleren zitten. “Niet lang daarvoor was ik nog aanvoerder en nu werd ik als oud vuil weggezet door de club. Toch moet je daar als voetballer mee om zien te gaan. Door het voetbal heb ik daarom ook heel veel dingen van me af leren te zetten.” Bij Heracles kent Booij door blessures en werk een niet altijd even gelukkige periode. Eenmaal bij de aanstelling van Henk ten Cate loopt het als voetballer van Heracles helemaal spaak. “Voorheen trainden we pas om vijf uur ’s middags. Zo kon ik mijn baan bij de pakketdienst, waar ik in mijn contract had opgenomen om drie uur vrij te zijn, prima combineren met het voetbal. Bij de nieuwe trainer werd de trainingstijd echter verplaatst naar ook drie uur ’s middags. Doordat ik in zag dat het werk bij de pakketdienst mijn toekomst was na het voetbal wilde ik dat niet zomaar opzeggen. Het leverde dus een groot drama op, waarbij ik niet meer kon meetrainen met het eerste en dus zaterdags steevast op de bank kwam te zitten.”
Uiteindelijk keert Alex Booij terug naar Zwolle. De club had inmiddels het groen-wit en de clubnaam ingewisseld en de roerige jaren ’80 achter zich gelaten. “Doordat ik ten tijde van mijn blessure bij Heracles in het Zwolse ziekenhuis mocht revalideren, kreeg Theo de Jong via via mijn situatie ten gehore. Hij was inmiddels de nieuwe trainer van FC Zwolle geworden en belde me met de vraag of ik terug wilde keren. In dat laatste seizoen werkten we, ondanks de beperkte middelen, keihard. Als een toch wat oudere speler was ik daarom ook steeds druk bezig met de zeer jonge selectie die we toen hadden.” Het helpen en beter maken van jonge spelers heeft Alex Booij nooit los kunnen laten. Na zijn periode als profvoetballer is de geboren Haarlemmer jarenlang hoofdtrainer geweest van verschillende amateurverenigingen in de regio. Na dit seizoen zullen de voetbalschoenen echter voor de tweede keer aan de wilgen worden gehangen en wordt ook het trainers hoofdstuk afgesloten, om zo tijd vrij te maken voor andere hobby’s…